Dit forum is bedoeld voor vragen en opmerkingen die opkomen tijdens het invoeren van de akten van de Surinaamse Burgerlijke Stand. U kunt zelf berichten plaatsen, lezen wat de ervaringen zijn van andere deelnemers, en reageren op berichten. Via de links hierboven kunt u direct doorgaan naar de sectie 'Mededelingen' (van het projectteam), 'Vragen' en 'Tips' over de invoer en 'Opmerkelijk' voor bijzondere vondsten.
Opvallend: tot nu toe ben ik in geen enkele akte een vrouwelijke comparant of getuige tegengekomen. Waarschijnlijk waren zij voor de wet niet bevoegd als zodanig op te treden? Niettemin ben ik geloof ik een keer een vroedvrouw als getuige tegengekomen.
You need to be a member of Historische Database van Suriname & de Cariben to add comments!
Replies
Dag Bert e.a.
Zojuist een overlijdensakte ingevoerd waar de moeder de aangeefster is van het overlijden van haar kind, zie onderstaand.
In het Burgerlijk Wetboek vanaf 1838 is vermeld dat getrouwde vrouwen handelingsonbekwaam waren en dus, zonder toestemming van de echtgenoot, niet mochten compareren. Dit verbod kon door de rechter op verzoek van de officier van justitie worden opgeheven. Het is dus niet uit te sluiten dat vroedvrouwen niet getrouwd waren.
Formeel bleef deze situatie bestaan tot in de jaren 50 van de 20e eeuw.
Bij de geboorteakten kwam het regelmatig voor dat een vroedvrouw de comparante was.
Ook vrouwen die officieel niet de naam vroedvrouw hadden.
En de moeder deed ook soms zelf de aangifte (sterke vrouw!)
Bij de getuigen van de geboorteakten heb ik nooit een vrouw gezien.
Dank, Huub. Blijft de vraag of vrouwen niet geacht werden als comparante op te treden of dat ze wettelijk niet bevoegd waren.
In het Burgerlijkw wetboek van Suriname staat bij aangifte overlijden in artikel 43"
"De aangiften van overlijden zullen aan de in het eerste lid van artikel 42 bedoeldeambtenaar van de burgerlijke stand moeten worden gedaan door het hoofd des huizes of iemand
van zijnentwege binnen vier en twintig uren na het sterfgeval."
Er staat geen "of harentwege" , het hoofd des huizes is blijkbaar altijd een man.
Bij de geboorteaangifte staat in artikel 22:
"De aangifte van de geboorte van een kind zal door de vader moeten worden gedaan.Bij gebreke van de vader of bij diens verhindering zal de aangifte moeten geschieden door
de geneesheren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen of andere personen, die bij de
bevalling zijn tegenwoordig geweest, en wanneer de moeder buiten haar woning bevallen is, door
de evengenoemde personen of degene, te wiens huize zij bevallen is."
Dus van een geboorte mogen vrouwen wel aangifte doen.
Vriendelijke groet, Huub.
PS: bij sommige geboorten die ik invoerde/controleerde was de vader wel degelijk bij de aangifte aangever of getuige zonder zich te melden dat hij de vader was.
De erkenning volgt dan later toch nog... of blijkt uit familieverhalen...
Dank Huub van Helvoort voor deze uitgebreide verheldering. Nog een kleine aanvulling in antwoord aan Bert Sweerts: in het Burgerlijk Wetboek van Suriname uit 1868 staat expliciet vermeld over getuigen van akten van de Burgerlijke Stand dat zij 'daartoe door de belanghebbende personen worden gekozen, en moeten zijn manspersonen, meerderjarig en binnen de kolonie hunne woonplaats hebbende.' Met andere woorden: er staat heel expliciet dat de getuige een man moest zijn.
Dank je wel, Huub, voor deze uitgebreide toelichting. De kolonie blijkt een perfecte afspiegeling van het masculiene 'vader'land.
Met groet, Bert