Dit forum is bedoeld voor vragen en opmerkingen die opkomen tijdens het invoeren van de akten van de Surinaamse Burgerlijke Stand. U kunt zelf berichten plaatsen, lezen wat de ervaringen zijn van andere deelnemers, en reageren op berichten. Via de links hierboven kunt u direct doorgaan naar de sectie 'Mededelingen' (van het projectteam), 'Vragen' en 'Tips' over de invoer en 'Opmerkelijk' voor bijzondere vondsten.
Op 03-02-1847 is overleden Jan Pieter Elisa Beltrum op 20-jarige leeftijd. Toevallig las ik in de krant Delpher dat de onbeheerde inboedel van deze persoon al in november 1840 werd geveild. Zijn bezittingen: meubelen, enige timmermansgereedschappen, oude plavuizen, mopsteenen alsmede zeven stuks koeijen!
Kan iemand mij vertellen waarom deze spullen werden geveild? Speelde het feit dat Jan Pieter Elisa Beltrum nog minderjarig was hierin een rol? Ik heb geen informatie kunnen vinden over de ouders.
You need to be a member of Historische Database van Suriname & de Cariben to add comments!
Replies
Hallo Reneej,
Nogmaals bedankt voor je fantastische speurwerk! Heel interessant.
Reneej,
Hartelijk dank voor je geweldige speurwerk!
Groetjes, José
Je had trouwens gelijk, José. Het was de minderjarigheid van J.P.E. Beltrum die een rol speelde. Ik was toch nog nieuwsgierig naar hoe het precies zat, en vond een soortgelijke verkoop in 1840, van een chirurgijns-etablissement, in opdracht van de weesmeesters, maar eigendom van een minderjarige, Jacob Henrich Jacot des Combes, als erfgenaam van de boedel J.C. Putscher.
In het Nationaal Archief kwam deze minderjarige voor in de inventaris van de "onbeheerde boedelkamer". Bij de stukken zat een vonnis van een rechtszaak, aangespannen door de ondertussen meerderjarige J.H. Jacot des Combes. Er waren fouten gemaakt bij de verkoop (er was toestemming van de "Pupillaire Raad" voor publieke verkoop, maar er werd uiteindelijk onderhands verkocht). Hij won en zou 1050 gulden met 8 procent rente per jaar (vanaf de verkoop) uitbetaald krijgen. Als ik het allemaal goed begrepen heb, het juridisch jargon werd me wat teveel...
Daarna nog even gezocht naar de (rol van de) Pupillaire Raad en DBNL.org gaf een uitgebreid antwoord, in de vorm van een Publicatie uit 1837, "Waarbij een nieuw Reglement voor het Departement der Onbeheerde Boedels en Weezen in de Kolonie Suriname wordt ingevoerd": https://www.dbnl.org/tekst/_sur001183701_01/_sur001183701_01_0012.php
Een minderjarige zonder ouders of voogd, kwam onder het "oppertoezicht" van de Pupillaire Raad te staan, en een Weesmeester kreeg de voogdij. Onroerend goed in het bezit van een minderjarige mochten de weesmeesters enkel verkopen op last van de Pupillaire Raad. De weesmeester moest dan aan de Raad uitleggen dat het in het belang van de minderjarige beter was om het eigendom te verkopen. Bij de verkoop van "meubilaire en andere roerende goederen" werd 5 procent van de opbrengst in rekening gebracht. De helft was voor de weesmeester, de andere helft ging naar de koloniale kas. Het merendeel van de opbrengst zou voor het onderhoud en de opvoeding zijn van de minderjarige waar de weesmeester voor verantwoordelijk was.
Dag José, Jan Pieter Elisa Beltrum is te vinden bij manumissies, met als eigenaar Pieter Geesken. Datum manumissie 05-03-1833: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00340/a70d0f61-...
Pieter Geesken staat in de wijkregisters 1833, 1834, en 1835, maar alleenwonend. Jan Pieter Elisa [Eliza] is in de wijkregisters vanaf 1837 te vinden.
Pieter Geesken overleed op 04-10-1840. Mogelijk had hij Jan Pieter Elisa Beltrum in zijn testament opgenomen? In de advertentie die je deelde staat Pieter Geesken's boedel boven het bericht over de goederen die te koop werden aangeboden van de minderjarige Jan Pieter Elisa. Wellicht waren er schulden? Of de zaken die Jan Pieter Elisa kreeg wilde hij niet hebben, maar liever het geld dat de verkoop opleverde?
Ik weet het niet, maar dit waren wat gedachten die opkwamen.
N.B.: Er is ook een transport te vinden aan Pieter Geesken voor de minderjarige Jan Pieter Eliza Beltrum in 1837, van een plantage en grond. Deze werden in 1841 verkocht, ook door de boedelkamer.
In 1843 is er sprake van "repartitie-rekeningen" die ter inzage liggen, van o.a. de boedel van Pieter Geesken. Wat dat betekent, weet ik helaas ook niet... Misschien toch iets met schulden die vereffend moesten worden?
P.S.: Opvallend is dat in de slavenregisters Elisa als meisje stond genoteerd: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00461/505c4ee4-...