Dit forum is bedoeld voor vragen en opmerkingen die opkomen tijdens het invoeren van de akten van de Surinaamse Burgerlijke Stand. U kunt zelf berichten plaatsen, lezen wat de ervaringen zijn van andere deelnemers, en reageren op berichten. Via de links hierboven kunt u direct doorgaan naar de sectie 'Mededelingen' (van het projectteam), 'Vragen' en 'Tips' over de invoer en 'Opmerkelijk' voor bijzondere vondsten.
Bij verschillende geboorteakten staat als aangever of getuige Rudolf Sagon Juda. Het is zo’n naam waarbij het om een dubbele achternaam kan gaan, of om 2 voornamen. Zoeken in het Nationaal Archief toonde de manumissie van Rudolf Sagon op 23-06-1840, samen met Lodewijk Sagon. De borgen waren Jacob Juda en Gomperts Jacobs. Hun eigenaar was de weduwe Jacob Sanches, eigenares van den houtgrond Ephraimszegen.
In de slavenregisters (nieuwe dataset) zijn bij deze houtgrond Rudolph en Lodewijk te vinden, met vermelding van hun manumissie met de achternaam Sagon. Helaas zonder vermelding van geboortejaar of de naam van hun moeder.
In 1841 bood de weduwe Jacob Sanches de grond Ephraimszegen, gelegen aan het Pad van Wanica, te huur aan “met drie stuks mannegers”.
In het wijkregister 1841 D is deze weduwe (72) te vinden aan de Zwartenhovenbrugstraat 187/430. Ook “Rudolph” Sagon (11) en Lodewijk Sagon (10), wonen op hetzelfde adres.
Hun leeftijden waren blijkbaar giswerk, want in het wijkregister 1842 A, aan de Wagenwegstraat 258/B98, staan Rudolph en Lodewijk als respectievelijk 8 en 7 jaar oud. Hoofdbewoner is nu David Juda (34, koopman). Ook de weduwe van Jacob Sanches, geboren Gomperts (74) woonde op dit adres.
In 1845 en in 1846 woonden allen aan de Hogestraat 304/D796b. In het wijkregister Dikland 1846 staan Rudolph (15) en Lodewijk (12) abusievelijk met de achternaam Sangon. De 15-jarige Rudolph was in 1846 van beroep schoenmaker. In het wijkregister 1846 is te zien dat de weduwe Jacob Sanches werd geboren als Roza Gomperts. Ook haar leeftijd bleef variëren, van 75 in 1845 naar 78 in 1846.
Op 08-05-1851 volgde de manumissie van Willem Johannis Sagon, geboren in 1839, zoon van Maria Sagon. Eigenaar was de plantage Ephraimszegen en vrijdom werd wederom verzocht door weduwe Jacob Sanches. Zie ook slavenregisters (nieuwe dataset): https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00461/50c63110-e6b2-11e9-9f05-00505693001d Willem Johannis Sagon overleed op 12 juni 1873, 34 jaar oud.
Moeder Maria Sagon, geboren in 1811, werd op 28-08-1854 gemanumitteerd. Ook zij kwam van de plantage Ephraimszegen en vrijdom werd verzocht door L. Sagon. Zie ook slavenregisters (nieuwe dataset): https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00461/51155c9a-e6b2-11e9-9f05-00505693001d Maria Sagon overleed op 24 februari 1874, 70 jaar oud. Dit zou op basis van bovenstaande ca. 63 jaar zijn geweest.
Rudolf Sagon was in het Nationaal Archief Suriname al in 1853 als getuige te vinden, te Paramaribo, 23 jaar oud, van beroep schrijver. Idem in 1856, 26 jaar oud, maar nu weer als schoenmaker. In 1859 was hij blankofficier, wonend op plantage Sarah te Coronie. Op akten uit 1871 is hij te vinden als planter wonend op de plantage Johanna Maria, en als gezagvoerder van de plantage Johanna Maria.
Het Nationaal Archief verklaarde hoe hij hier terechtkwam. Hij was getrouwd met Eleonor Jane Robertson, die 1/6 aandeel had in de plantage Johanna Maria. Eleonor Jane was de dochter van Johanna Maria Christina van Onna, uit een relatie met James Robertson. James Robertson was al in 1837 overleden. Johanna Maria Christina van Onna bezat 2/3 deel van de plantage Johanna Maria. Zij overleed op 21-02-1861. Henri Guillaume Roux was haar executeur testamentair. N.B.: Als 5-jarig jongetje woonde H.G. Roux in 1846 bij Johanna M.C. van Onna in huis.
In DBNL.org is R. Sagon vanaf 1857 te vinden als administrateur van plantage Johanna Maria (eigenaar boedel J. Robertson), samen met o.a. H.D. Wilmans. Dit was Henry Diederich Wilmans, echtgenoot van Charlotte Elisabeth Robertson (zij overleed in 1858, bij of vlak na de geboorte van hun dochtertje Charlotte Elisabeth Wilmans, dat maar 2 maanden oud werd). Ook echtgenote Charlotte Elisabeth was een kind van Johanna Maria Christina van Onna en James Robertson. In o.a. het wijkregister 1834 D en wijkregister 1835 D zijn zij samen te vinden.
Alle namen komen o.a. samen bij het “aanzoek voor vrijgeving” op 19 december 1862, voor Catrijntje. Zij behoorde voor 2/3 toe aan J.M.C. van Onna, voor 1/6 aan J.E. Robertson echtgenoot van R. Sagon, en voor 1/6 aan C.E. Robertson echtgenoot van H.D. Wilmans. Zij werd op 09-04-1863 gemanumitteerd als Catrijntje Josina Ericks. Alle namen zijn ook te vinden als eigenaren bij de staten van tegemoetkoming, zowel onder "privé-slaven", als onder plantage Johanna Maria.
Charlotte Elisabeth Robertson en haar echtgenoot waren ten tijde van dit “aanzoek voor vrijgeving” niet meer in leven. H.D. Wilmans overleed op 1 april 1862. Er was echter nog wel een dochter uit dit huwelijk, erfgename Caroline Francis Wilmans. Zie ook: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00341/e1146a99-0023-4042-9ea6-ff2eeb2d381
H.G. Roux was de beheerder van de boedel van J.M.C. van Onna voor de minderjarige Carolina Francis Wilmans.
Wanneer Rudolf Sagon de achternaam Sagon Juda ging gebruiken is niet geheel duidelijk. In Delpher is R. Sagon Juda te vinden als aangekomen passagier van Demerarij in september 1863. Een jaar eerder was L. Sagon Juda als passagier te vinden. In augustus 1865 komt Lodewijk Sagon Juda voor als aangever/vader, winkelier van beroep. In 1870 adverteerde L. Sagon Juda met goederen die bij hem te koop waren.
Rudolf Sagon Juda is te vinden op akten uit 1873, en in 1883 opnieuw in de krant, bij de benoeming van R. Sagon Juda tot 2e Luitenant bij de gewapende burgermacht in het district Coronie. In 1886 ontving R. Sagon Juda het ereteken voor 40-jarige dienst, in Coronie. In 1891 werd hem vergunning verleend om het cijfer van het ereteken te vervangen met dat voor 45-jarige dienst.
R. Sagon Juda is ook te vinden als prijswinnaar, met landbouwproducten, waaronder een zilveren medaille voor “witte cacao”, in 1885, en opnieuw voor cacao van de plantage Johanna Maria in 1886.
In 1890 stond R. Sagon Juda vermeld in de catalogus van de “Surinam Exhibit for Jamaica Exhibition”, Nos. 3/4, opnieuw met cacao van de plantage Johanna Maria. In 1898 viel hij in de prijzen met “monsters cacao”, “monster cacaoazijn”, “cocosnoten” en “cocosolie”.
In 1899 was hij, als eigenaar van plantage Johanna Maria, één van de ondertekenaars van een verzoek aan de Minister van Koloniën om pogingen in het werk te stellen “ten einde Coronie uit den staat van verval op te heffen”.
In januari 1900 werd eervol ontslag verleend aan R. Sagon Juda, als Raad Hoofd-Ingeland in het district Coronie.
Hij overleed een jaar later, op 7 januari 1901, 72 jaar oud.
Lodewijk Sagon Juda overleed op 24 juni 1910, 78 jaar oud.
You need to be a member of Historische Database van Suriname & de Cariben to add comments!
Replies